Dag in dag uit, weer of geen weer, gaat je kleuter naar school. Heeft hij het naar zijn zin op school? Heeft hij veel vriendjes? Wat maakt hij allemaal mee? Wat doet hij überhaupt de hele dag op school? 101 vragen schieten door je hoofd.

Maar toch, toch kom je vaak niet veel verder dan ‘was het leuk op school vandaag?’ Waarop het antwoord dan steevast luidt: ‘Ja.’ (Of: ‘Weet ik niet.’)

Daarom vandaag ter inspiratie 70 vragen om je kleuter aan de praat te krijgen over uiteenlopende onderwerpen over school:

    In de klas

    1. Heb je vandaag je vinger opgestoken?
    2. Heb je iets verteld in de kring? Hebben jullie in de kring gezeten vandaag?
    3. Heeft iemand jou een vraag gesteld vandaag? Heb je vandaag zelf een vraag gesteld?
    4. Heb je vandaag dankjewel gezegd tegen iemand? Heeft iemand jou bedankt vandaag?
    5. Was vandaag iedereen op school vandaag?
    6. Zit iedereen nog op dezelfde plaats?
    7. Wie waren de hulpjes vandaag? Wat mochten de hulpjes vandaag doen?
    8. Heb je een favoriete plek in de klas?
    9. Wat spelen de meeste kinderen wanneer jullie buiten spelen?
    10. Wat had klasgenootje x vandaag in zijn broodtrommel?
    11. Als je mocht ruilen, met wie zou je dan van broodtrommel willen ruilen?
    12. Had iemand iets in zijn broodtrommel mee vandaag wat je ook zou willen proberen?

      Vriendschappen

      1. Heeft iedereen een vriendje om mee te spelen in de pauze?
      2. Heb je gespeeld met klasgenoot x?
      3. Met wie heb je buiten gespeeld?
      4. Naast wie zat je met de lunch?
      5. Als je mocht kiezen, naast wie zou je willen zitten?
      6. Heb je iemand aan het lachen gemaakt vandaag? Heeft iemand jou aan het lachen gemaakt?
      7. Heb je vandaag een grapje gehoord? Heb je een grapje gemaakt vandaag?
      8. Heb je iemand geholpen vandaag? Heeft iemand jou geholpen vandaag?
      9. Met wie heb je het meest gepraat vandaag?
      10. Is er iemand in de klas met wie je nog nooit hebt gespeeld?
      11. Met wie wil je morgen graag spelen?
      12. Wie vond je het liefst vandaag?
      13. Heb je iets alleen gedaan vandaag?
      14. Wie vind je het grappigst?

        Activiteiten

        1. Wat heb je gekozen van het kies-/werkbord? Mocht je vandaag zelf iets van het kiesbord kiezen?
        2. Waar gaat het boek dat je vandaag hebt gelezen over?
        3. Vind je het boek waar de juf vandaag uit heeft voorgelezen leuk?
        4. Kun je een liedje zingen dat je vandaag op school hebt gezongen?
        5. Wat is het leukste spelletje dat je vandaag hebt gedaan?
        6. Wat vind je leuker: in de bouwhoek spelen of tekenen?
        7. Heb je in de bouwhoek/het keukentje/de huiskamer gespeeld vandaag?
        8. Wat heb je gespeeld buiten?
        9. Heb je gekleid/iets gebouwd/geverfd? Wat heb je dan gemaakt?
        10. Heb je vandaag een puzzel/tekening gemaakt? Wat voor puzzel/tekening was het?
        11. Kun je 1 ding laten zien dat je vandaag hebt gedaan op school?
        12. Heb je vandaag gefietst/geklommen/in plassen gestampt/met zand gespeeld vandaag?
        13. Wat zou je vaker willen doen op school?
        14. Heb je vandaag een potlood/schaar gebruikt?
        15. Heeft iemand een nieuw spelletje verzonnen?

          Leren

          1. Heb je een nieuw liedje geleerd? Wil je dat zingen?
          2. Kun je 1 van de dingen voordoen die je hebt gedaan met gym?
          3. Heb je iets nieuws gedaan vandaag?
          4. Was er iets dat je moeilijk vond (met gym/muziek, etc.) vandaag? Was er iets dat je makkelijk vond vandaag?
          5. Welke letters heb je al geleerd op school?
          6. Heb je een woord gehoord dat je nog niet kende?
          7. Kun je 1 woord noemen dat je hebt geleerd met Engels?
          8. Wat vind je leuker: Engels of muziekles?
          9. Wat voor werkje heb je gemaakt vandaag (toen je vanochtend op school aankwam)?
          10. Vond je het werkje van deze week leuk om te doen?

            Gevoelens

            1. Was er iemand boos geweest vandaag?
            2. Was er iemand verdrietig vandaag?
            3. Wat vond je het leukst vandaag? Wat vond je het minst leuk vandaag?
            4. Wilde iemand graag getroost worden vandaag?
            5. Was er iets dat je spannend vond vandaag?
            6. Is er iets gebeurd vandaag waardoor je werd verrast?
            7. Waar moest je vandaag het hardst om lachen?
            8. Wat/wie heeft de juf aan het lachen gemaakt vandaag?
            9. Heeft de juf iets liefs gezegd vandaag?
            10. Heeft een klasgenootje iets liefs gezegd vandaag?
            11. Heb je iemand zien lachen vandaag? Waarom moest hij/zij lachen?
            12. Heb je iets aardigs gedaan voor een ander? Heeft iemand iets aardigs voor jou gedaan vandaag?
            13. Waar heb je zin in morgen?

              Alle gekheid op een stokje

              1. Was het ijsje dat je vandaag op school had gegeten lekker?
              2. Wie had een windje gelaten vandaag?
              3. Wil je morgen stampot of spruitjes mee in je broodtrommel?
              4. Was de juf blij toen je haar haar had gevlecht?
              5. Zal ik morgen koffie in je drinkbeker doen?
              6. Was het leuk om vandaag met Elsa en Anna (of een andere tekenfilmfiguur) samen buiten te spelen?