De term High Earners, Not Rich Yet (HENRYs) verwijst naar millenials die een hoog inkomen hebben en sterk hechten aan een luxe levensstijl, waarbij trendy restaurants en designerkleding de norm zijn. Aan deze groep wijdde marktonderzoeker Pamela Danziger meerdere boeken, waaronder Meet the HENRYs: The Millennials That Matter Most for Luxury Brands. Deze groep zou volgens Danziger tussen de 23 en 38 jaar zijn en een inkomen hebben van grofweg 100.000 tot 250.000 dollar.[1]

Last van lifestyle inflation?

Doorgaans wordt aan deze millenials ook het kenmerk toegedicht dat zij zich — ondanks hun riante salaris — broke voelen.[2] De volgende drie kenmerken zouden dan ook typerend zijn voor HENRYs, volgens financieel adviesbureau David Wealth Management:

  1. ‘A higher than average income level;
  2. Little to no savings;
  3. Feelings of low material wealth despite income level (…).’[3]

Zo bekeken, lijkt het erop dat de HENRYs vooral last hebben van lifestyle inflation.

Welgesteld maar niet rijk

Maar dat is niet wat Shawn Tully, de bedenker van het acroniem, oorspronkelijk voor ogen had. Tully, die voor het Amerikaanse zakenblad Fortune schrijft[4], doelde met de term HENRYs op:

Amerikaanse huishoudens die gezamenlijk tussen 250.000 en 500.000 dollar verdienen en een groot deel van dat gezamenlijke inkomen als belasting afdragen.

Vaak tweeverdieners die kinderen hebben en ondernemers zijn of beroepen uitoefenen als arts, advocaat of piloot. Een groep die door de Amerikaanse politiek vaak als ‘rijk’ wordt bestempeld, maar — in de ogen van Tully — vanwege zijn enorme (fiscale en bijvoorbeeld woon)lasten ‘slechts’ kan worden beschreven als ‘welgesteld’ of ‘succesvol’.

Motor van de economie

Tully bezigde de term voor het eerst in een artikel dat in 2003 in de Fortune verscheen. Daarin betoogde hij dat de zogeheten Alternative Minimum Tax (AMT) vooral de inkomensgroep waarvoor hij het acroniem HENRYs bedacht, zeer hard treft. De HENRYs ‘account for a large portion of America’s most ambitious, productive people–you are executives, law firm partners, airline pilots, doctors,’ adus Tully.

Over hun inkomen schrijft hij: ‘(…) an income in the low to mid-six figures is hardly poor. But with high taxes and the all-around high cost of living, you certainly don’t feel rich either.’[5] In een later artikel uit 2008 spreekt hij van ‘an income group comprising five million households that earn between $250,000 and $500,000 a year (…)’. Samenvattend zijn HENRYs volgens Tully ‘the bulwark of the professional and entrepreneurial class that drives the economy.’[6]

Of toch HENRI?

In 2019 onderstreept Tully dat hij met het acroniem deze huishoudens voor ogen had, en herhaalt hij dat wellicht de term HENRIs (High Earners, Not Rich Indefinitely) een passendere benaming is.[7] Deze laatste term lijkt echter (vooralsnog) niet zijn weg te hebben gevonden naar het grotere publiek.